Dat was zeker het geval tijdens de economische crisis, die begon in 2008. De naweeën daarvan raakten ook Annette Petzinger, lid van het koor van de Enschedese Reisopera. Want toen er drastisch bezuinigd moest worden in de sector, werd het koor in z’n geheel ontslagen. Daar sta je dan als artiest. Om toch te zorgen voor brood op de plank, moest ze zichzelf opnieuw uitvinden en ze verruilde de uitvoerende kunst voor het klaslokaal. Van een bestaan in het Reisoperakoor naar biologielerares lijkt een grote stap, maar opera en lesgeven hebben meer met elkaar gemeen dan je op het eerste gezicht zou denken. Annette Petzinger kan haar podiumervaring heel goed gebruiken in haar lessen, al zingt ze bijna nooit meer. In de omgang met mensen, apart of binnen een groep, de presentatie en het begrijpen van de emoties van de leerlingen, blijkt haar opera-achtergrond een prima leerschool voor haar huidige carrière als biologielerares.
Operette
Ze had het geluk dat ze al een lesbevoegdheid had. Dat was te danken aan haar vader, die er bij haar op aandrong dat ze een studie zou volgen waar ze wat mee kon, al lag zingen eerder voor de hand. In het gezin waarin ze opgroeide, werd voortdurend en door alle leden gezongen. “Ik zong al toen ik vier jaar oud was,” vertelt Annette. “Mijn ouders zongen bij de operette en mijn vader was in z’n vrije tijd basgitarist in een band. Met zulke ouders was ik niet anders gewend dan dat er muziek gemaakt werd. We zongen altijd thuis of als we met z’n vieren in de auto onderweg waren; ik als sopraan en mijn zus een goede tweede stem. Ik heb ook nog een tijdje gezongen in een evergreenbandje, maar ik wilde al vanaf mijn pubertijd lid worden van de operettevereniging. Toen ik vijftien jaar oud was, mocht dat eindelijk. Daar heb ik jaren met heel veel plezier gezongen.”
Pedagogische Academie
“Toch dacht ik dat ik niet goed genoeg was, daarom koos ik voor de Pedagogische Academie. Die heb ik braaf afgemaakt maar meteen daarna liep ik tegen het eerste obstakel aan; er was geen werk. Ik heb een jaar lang muziekles gegeven op een basisschool, maar je kon nergens een vaste aanstelling krijgen. Dus toen er gezegd werd: ‘Waarom ga je niet naar het conservatorium,’ greep ik die kans meteen aan en vanaf dat moment ging het eigenlijk vanzelf. Ik heb eerst het voorbereidend jaar gedaan, daarna een opleiding voor docerend musicus in Groningen en toen nog een jaar de operaklas voor uitvoerend musicus in Maastricht gevolgd met als hoofdvak zang en als bijvak piano. Tussendoor gaf ik liedconcerten, dat was heel mooi werk. Ik ben een hoge sopraan en ik zong graag Mozart of Richard Strauss, Fauré en Debussy. Zo’n optreden duurde dan zo’n drie kwartier en ik verwerkte er ook wat opera en operette in.”
Niet erg zakelijk
“Het verdiende alleen bar slecht. Dat er heel veel uren in de voorbereiding en het instuderen zitten, wordt vaak niet begrepen. Als het op betalen aankwam, was dat altijd lastig om over te brengen. Ik ben niet erg zakelijk, dus onderhandelen over geld vond ik vervelend. Mensen denken dat als je in de kunst zit, het een soort hobby is. Dat het niks kost, terwijl het de gewoonste zaak van de wereld is om de loodgieter voor zijn werk te betalen. Daarom besloot ik richting opera te gaan en ben ik audities gaan doen in Enschede en Antwerpen. Amsterdam was natuurlijk ook een optie, maar ik kom oorspronkelijk van het platteland, uit Oude Pekela, en ik hou niet zo van de anonimiteit van een stad als Amsterdam, het sprak me gewoon niet aan. Gelukkig wilden zowel Enschede als Antwerpen me wel hebben. Ik koos voor Enschede, samen met mijn vriend.”
"In de klas ben ik mijn eigen regisseur, zolang ik binnen het kader van de stof blijf"
Geen halve productie
“Het viel voor hem niet mee om werk in zijn richting te vinden en we wilden ook graag een wereldreis maken. Ik sloot een deal met de Reisopera dat ik 50 procent betaald kreeg en ging een half jaar opera’s draaien om daarna een halfjaar vrij te zijn om te reizen. Zo ben ik begonnen. Je moest een bepaald aantal opera’s doen voor een bepaald percentage. Zo’n productie moet je natuurlijk volledig draaien, je kunt er niet halverwege uit stappen. Je werkt fulltime om daarna een tijd niet te werken. Meestal werkte ik 80 procent, dat heb ik ook nog een tijdje gedaan toen ik kinderen kreeg. Ik wilde niet solistisch optreden, ik voelde me thuis in het koor. Dat heb ik zestien jaar met veel plezier gedaan tot de bezuinigingen toesloegen. Het hing al een tijdje in de lucht, de laatste twee jaar er was geen geld, geen ruimte meer, er ontstonden problemen met freelancers… kortom, de sfeer werd anders en de producties moesten steeds goedkoper.”
Asiel
“In de politiek had je toen Halbe Zijlstra, een man die geen enkele binding had met cultuur, maar die daar wel over besliste. Alles draaide om geld en wat er voor de kunsten overbleef, ging naar de Randstad. Ook binnen de gemeente besteedde men het geld liever aan de voetbalclub. Wij hadden kwalitatief een heel goed koor, maar dat werd niet gewaardeerd door de mensen die aan het roer stonden. Toen we werden ontslagen, was ik er wel klaar mee. Ik wilde niet als freelancer verder met daarnaast andere baantjes om in leven te blijven. Omdat ik tijd over had tussen de verschillende opera’s, deed ik al vrijwilligerswerk voor het dierenasiel in Enschede. Ik heb een kittenopvang gehad en het zwerfkattenbeleid gecoördineerd. Ik heb toen ook een licentie gehaald om honden en katten te mogen opvangen of een asiel of een dierenpension te beginnen. Daar ligt misschien wel mijn verbinding met de biologie.”
Wageningen
“Ik koos voor een HBO-opleiding in Wageningen. Twee jaar lang als zijinstromer, waarbij ik vaak studeerde in de kleedkamer, tot we in 2013 ontslag kregen. Naast mijn studie moest ik ook het gezin draaiende houden. Dat was niet altijd gemakkelijk, maar ik heb alles gehaald en kreeg meteen een baan als invaller op De Thij in Oldenzaal, onderdeel van het Twents Carmel College. Dat begon met een paar uurtjes, maar het is uitgegroeid naar een volwaardige baan. Vanwege een fusie geef ik nu les aan de onderbouw, aan de eerste en tweede klas. Ik mis de derdeklassers wel, daarmee kun je wat meer de diepte in wat onderwerpen als genetica en ecologie betreft. Het mooie aan lesgeven vind ik vooral dat je je creativiteit er in kwijt kunt. Bij de opera moet je doen wat de dirigent, de regisseur en de choreograaf je dicteren. In de klas ben ik mijn eigen regisseur, zolang ik binnen het kader van de stof blijf.”