Ofschoon Verbeek in 2017 voor het eerst vader wordt, bekleedt hij al veel langer de rol van pleegvader en vertrouwenspersoon. In 1992 ontfermt hij zich over de als drugsbaby geboren voetballer Orlando Smeekes, die hij voor de dood weghaalt, een thuis geeft en geborgenheid biedt. “Zonder jou was ik er niet meer geweest”, zegt Smeekes in een tweegesprek.
Turbulente jeugd
Orlando Smeekes komt in Amsterdam ter wereld, als zoon van aan harddrugs verslaafde ouders. Zijn Surinaamse vader en zijn Algerijnse moeder, een prostituee, ontberen de middelen en verantwoordelijkheid hem te kunnen opvoeden. Wat volgt is een turbulente jeugd, waarin hij heen en weer wordt geslingerd tussen pleeggezinnen, internaten en het leven op straat. Verbeek komt Smeekes in 1992 op het spoor. Hij, dan jeugdtrainer bij Heerenveen, woont op dat moment alleen in zijn boerderij in Jubbega. Verbeek biedt de jonge voetballer onderdak, mits die zich aan een paar basisregels houdt. “Dat was niet zo spannend”, zegt hij. “Afspraken nakomen, geen gedoe met de politie en eerlijk zijn, niet liegen.” Smeekes is blij met de lijn van Verbeek. “Het was precies wat ik nodig had. Bij een ander zou ik zijn weggelopen, bij jou niet. Dat durfde ik niet.” Drie jaar lang vormen dertiger Verbeek en tiener Smeekes in Jubbega een tweepersoons mannenhuishouden. Op het Friese platteland leert de jongeling gezond eten en leven, in de geest van de hoofdbewoner. “Iedere ochtend aten we bruine boterhammen en een halve meloen.” Om iets bij te verdienen helpt hij Verbeek zijdelings met de verbouwing van de boerderij. “Steentjes bikken, haha. Dan kreeg ik een dubbeltje per Fries geeltje.”
Psychose
Eenmaal ‘uitgeleerd’ en terug in Amsterdam, belandt Smeekes door stress in een psychose. “Ik liep op straat toen ik plotseling angstig werd. Waanideeën achtervolgden me. Ik klampte mensen aan, was doodsbang.” De politie brengt hem naar een opvanghuis. “Daar wilde ik door het raam springen. Het is dat een jongen me aan mijn trui vasthield, anders had ik die sprong niet overleefd.” Als Verbeek van de onheilstijding hoort, spoedt hij zich naar Amsterdam. Aangekomen bij de kliniek, mag hij niet naar binnen. “Ik legitimeerde me, vertelde dat ik jarenlang voor je had gezorgd, maar omdat ik niet officieel familie ben, kreeg ik geen toegang.” Twee weken later krijgt Verbeek, dan trainer bij Heracles Almelo, een telefoontje van een rechter. “Hij vertelde me dat-ie een half uur later uitspraak moest doen over jouw toekomst.” Smeekes: “Ik had tegen hem gezegd dat ik maar één ding wilde: naar jou.” Verbeek: “Ik moest je dan wel een woonplek bieden. En je had 24 uur per dag verzorging nodig. Ik woonde in Almelo, had mijn werk, dus ideaal was anders. Maar toen die man zei dat je anders in een gesloten inrichting zou moeten blijven, stemde ik in.” Voor de tweede keer in zijn leven neemt Verbeek Smeekes in huis. Maar zijn gevoelsmatige pleegzoon is dit keer niet alleen: ook diens vriendin en dochtertje komen mee. Van de ene op de andere dag staat Verbeek aan het hoofd van een huishouden met vier personen. “Dat was best een zware opgave. We moesten een rolverdeling zien te vinden. Het kwam erop neer dat ik, als een soort van mantelzorger, vooral voor jou als patiënt zorgde, terwijl je vriendin de zorg voor die kleine op zich nam. Zij deed ook vaak de boodschappen, dat ging eigenlijk prima.”
Playboy
Na een half jaar bij Verbeek gewoond te hebben, is Smeekes klaar voor zelfstandigheid. Hij pakt zijn voetballoopbaan op en komt in het buitenland te voetballen. In zijn periode bij het Duitse Carl Zeiss Jena, belt hij op een dag aarzelend met Verbeek. Die zegt: “Toen het hoge woord eruit was, bleek dat je getrouwd was. In een doldwaze bui.” Smeekes: “Het was netjes geweest als ik je van te voren op de hoogte gesteld had. Maar dit ging gewoon heel snel.” Verbeek: “Je zei: als je wilt weten hoe ze eruit ziet, moet je op de cover van de Playboy kijken. Toen heb ik, voor het eerst in mijn leven, geloof me, een Playboy gekocht.” Smeekes: “En?” Verbeek: “Ik kon me vinden in jouw keuze. Je kunt veel van jou zeggen, maar je hebt wel smaak. Een betere smaak dan de vrouwen die jou uitkiezen.” Smeekes: “Zo kan-ie wel weer.” Smeekes kan daarna naar een club in Zuid- Afrika. Hij belt andermaal Verbeek. Die is positief: “Ik zei dat je het als een avontuur moest zien. In een mooi land. Dat je niets te verliezen had.” Smeekes volgt het advies op. Op een dag belt hij Verbeek: “Weet je dat nog? Dat ik vertelde dat ik gelukkig was?” Verbeek: “Ja, dat vond ik mooi om te horen.” Hij zegt nóg iets tegen Verbeek, recht vanuit zijn hart. “Ik had nog nooit gezegd dat ik van je hou. Maar ik dacht: stel dat me iets gebeurt, en je hebt het nooit uit mijn mond gehoord… Ik weet dat jij geen type bent van zulke woorden, maar ik zei het toch.” Verbeek: “Het ontroerde me. Het was de eerste keer in mijn leven dat een man zoiets tegen me zei. En hoogstwaarschijnlijk ook de laatste.”
"Zonder jou was ik er niet meer geweest"
Een echte vader
Verbeek drukt zijn gevoelens voor Smeekes in andere bewoordingen uit. “Ik geef heel veel om je, dat is duidelijk. Als het minder met je gaat, baart me dat zorgen.” Smeekes: “Voor mij ben je de belangrijkste persoon in de wereld. Een echte vader.” Dat gevoel komt tot uiting op zijn rijk versierde lichaam. In zijn nek staat twee keer de naam ‘Gertjan’ getatoeëerd. Verbeek: “Ik ben geen liefhebber van tattoo’s, maar het is een mooi gebaar.” Verbeek gunt zijn pleegzoon vooral een zo onbezorgd mogelijk leven. “Belangrijk is om gedisciplineerd te leven, hè. Ik vond dat je teveel kilo’s was aangekomen, onlangs.” Smeekes: “Jij zag er beter uit dan ik, dat kon ik niet over mijn kant laten gaan. Toen ben ik gaan trainen.” Qua kleding ziet Smeekes er altijd beter uit dan Verbeek, vindt hij. “Ik heb je in het verleden vaak bekritiseerd om de smakeloosheid van je kleren. Nu gaat dat beter, moet ik zeggen.” Verbeek: “Mode is nooit mijn ding geweest.” Smeekes: “Jij bouwt liever huizen en blokhutten. Ieder zijn smaak, haha.”