Het begon in Bolivia, in 2014. Gevaert was daar betrokken bij een project van de provinciale overheid waarbij satellietbeelden werden gebruikt. “Ik maakte daarbij ook kennis met de inzet van drones. Interessant en gaaf om daar meer mee te doen, dacht ik.” Ze ontdekte dat de ITCfaculteit van de UT met zo’n project bezig was, speciaal voor sloppenwijken, ging daar aan de slag en promoveerde er op de mogelijkheden van UAV’s: Unmanned Aerial Vehicles. Drones zijn een stuk handiger dan Google Maps en satellietbeelden van commerciële bedrijven. Gevaert: “Dan moet je wachten tot ze over het betrokken gebied vliegen, dat kan wel een tijdje duren. Sommige beelden zijn wel gratis, maar die hebben een resolutie van tien meter.” Dronebeelden zijn altijd scherp, actueel en daardoor ook betrouwbaar. Zo’n drone is daarom een uitstekend hulpmiddel bij het ontwerpen van infrastructuur in chaotische sloppenwijken. Bovendien kan zo’n project lokaal worden uitgevoerd, want drones zie je tegenwoordig overal. Een drone is ook veel flexibeler en praktischer. “Je kunt een drone inzetten wanneer je maar wilt en je vliegt er ook mee onder de wolken, dus je hebt altijd beeld. Dat is ook heel handig bij rampenbestrijding, bijvoorbeeld bij overstromingen. Je krijgt dan ook veel meer details te zien.” Want niets ontgaat de lenzen van een goede camera onder een drone. Vergelijk het eens met satellietfoto’s. Caroline Gevaert: “Van een satelliet is één pixel bijvoorbeeld goed voor een halve meter. Daarmee kun je prima objecten zien zoals huizen en wegen. Maar één pixel van een drone is slechts vier centimeter! Dat betekent dat je alles vanaf vier centimeter heel scherp ziet.” Zo waren de zandzakken in een sloppenwijken waar ze werkte, goed waar te nemen bij een overstroming. Evenals de locaties met erosie, waar zand was weggeslagen door het water.
Leefbaarheid
Het is eigenlijk logisch: hoe beter je weet hoe een sloppenwijk in elkaar zit en wat daar speelt, hoe beter je voorzieningen kunt plannen om het leefbaarder te maken voor de bewoners. Een praktisch voorbeeld: “Je kunt op zulke foto’s goed zien waar de vuilnis zich ophoopt, daarmee kun je aangeven waar afvalpunten moeten worden aangelegd.” In dit geval gaat het om de sloppenwijk Agatare, in de Rwandese hoofdstad Kigali, waar ze met een drone actief was. De autoriteiten gebruiken de beelden voor de aanleg van nieuwe infrastructuur, zoals wegen en water. Ze is een wetenschapper met een opvallend internationale carrière. Caroline Gevaert is in 1989 geboren in de Verenigde Staten, haar moeder is Nederlandse en ze heeft de Nederlandse en Amerikaanse nationaliteit. Ze studeerde International Land and Watermanagement aan Wageningen University. Daarna ging ze in Bolivia aan de slag en ze behaalde haar masters in Spanje (Remote Sensing) en in Zweden (Geografische Informatiesystemen). In 2014 belandde ze in Enschede, bij de faculteit Geo-Information Science and Earth Observations (ITC). Hier deed ze promotie-onderzoek naar het gebruik van dronebeelden en kunstmatige intelligentie voor Afrikaanse sloppenwijken. Drones geven niet alleen zicht op de rommelige infrastructuur van zulke wijken, maar maken ook driedimensionale hoogtekaarten. Dat is bijvoorbeeld handig om het tracé van een nieuwe weg te bepalen, legt Gevaert uit. Een drone komt vrijwel nooit hoger dan 100 meter: voorschrift van de luchtvaartautoriteiten. Hoger vliegen betekent dat er een risico ontstaat op botsingen met vliegtuigen. “Normaal is de hoogte tussen de 50 en 70 meter”, legt ze uit. “Als je lager vliegt krijg je meer details, maar dan is het ook moeilijker om een groter gebied in beeld te brengen.” Zo’n drone vliegt een voorgeprogrammeerde route, de opnames worden dan als het ware aan elkaar geplakt tot één groot overzicht.
"Ik werd een keer een amerikaanse spion genoemd"
Caroline Gevaert
Betrokkenheid
“Uitgangspunt is altijd dat de plaatselijke bevolking weet wat we doen en ook bij zo’n droneproject wordt betrokken”, zegt ze. “Het is heel belangrijk om dat samen met bewoners en instellingen te doen. Je kijkt dan samen naar de beelden en ze overleggen met elkaar hoe ze plannen willen ontwikkelen.” Bij de operatie in Agatare, Kigali, werkten de autoriteiten mee. En er gingen onder meer gemeenteambtenaren mee om de inwoners uit te leggen wat de bedoeling was. De reacties waren over het algemeen enthousiast, vertelt Caroline Gevaert. Ze werd gastvrij ontvangen, maar ze werd niet altijd vertrouwd. “Zo werd ik een keer een Amerikaanse spion genoemd, en een rijke blanke mevrouw die een hotel kwam bouwen en inwoners eruit wilde gooien.” Naast goede communicatie is het van groot belang om bij het maken van luchtfoto’s rekening te houden met de privacy. “Je moet je steeds afvragen: wat zie ik op deze beelden waarvan ik niet wil dat andere mensen dat zien.” In Rwanda dacht ze dat bewoners er problemen mee zouden hebben dat hier en daar de was te drogen hing. “Dat zou ik zelf niet willen, als dat op internet zou komen. Maar dat maakte de bewoners niets uit: iedereen heeft toch was, wat maakt dat nou uit?” En in Tanzania werden toiletgebouwen gefotografeerd. Niets aan de hand, zou je zeggen. Maar er zat geen dak op… “Dat vindt natuurlijk niemand leuk, zo’n foto. Maar je zag helemaal niets, gewoon een donker vierkant gat.” Het lag ook wel eens gevoelig als de drone over gebieden vloog die vaak overstroomden. “Daar moet je heel erg mee oppassen omdat daar niet mocht worden gebouwd. Je moet dus goed begrijpen waaróm iets gevoelig ligt.” Laten zien wat je doet: dat is van cruciaal belang, zegt ze.
AI
Ze werkt in deeltijd als consultant bij de Wereldbank, waar drones voor verschillende projecten worden ingezet, vooral in Afrika. Ze werkt dan samen met plaatselijke instellingen zoals ziekenhuizen en universiteiten. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van algoritmes en kunstmatige intelligentie. Genoeg te doen, want drones raken wereldwijd steeds meer ingeburgerd. Maar het blijft oppassen geblazen, want een opdrachtgever kan verkeerde bedoelingen hebben, bijvoorbeeld om delen van een sloppenwijk te slopen. Dat is een risico, beaamt Gevaert. “Dat moet je goed onderzoeken. Zo’n droneproject kan overigens ook in je voordeel werken als bewoner: met de beelden kun je een situatie goed documenteren voor het geval zich bedreigingen mochten voordoen, zoals illegale sloopplannen van een regering. Dan werkt het andersom.” De coronapandemie had ondertussen een nadelig effect: ze kon niet weg. Bij droneprojecten wordt namelijk steeds vaker lokale piloten en bedrijven betrokken. “Maar het is moeilijk om uitsluitend online training te geven of ideeën uit te wisselen, en bovendien zijn de verbindingen niet altijd goed. Dat is toch heel anders dan ter plekke even met elkaar om de tafel te kunnen zitten.”
Wetenschapstalent
Ze valt op met haar activiteiten. Vorig jaar was ze genomineerd voor de verkiezing van Wetenschapstalent 2021: daarvoor waren vijftien wetenschappers uit Nederland en België geselecteerd. Ze werd geen winnaar. Lachend: “Maar ik was al bijzonder verrast bij die laatste vijftien te horen!” En in 2020 ontving Gevaert een VENI-beurs van 250 mille van de NWO, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschap en Onderzoek. Dat stelt haar in staat om verder onderzoek te doen naar betere algoritmes en het gebruik van kunstmatige intelligentie bij het interpreteren van geo-informatie, onder meer verkregen met drones. Uiteindelijk kan dat een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de levensomstandigheden in sloppenwijken. Want duurzame ontwikkeling is immers alleen mogelijk als je meer weet over het aantal bewoners, de infrastructuur en de bebouwing, zegt ze. En als je middenin een sloppenwijk staat, of dat nu in Afrika of in Zuid-Amerika is, dan is dat moeilijk in te schatten…