Rianne Doeschot, Directeur netwerkorganisatie IKT, gaat in gesprek met provincie en ondernemers over e-mobiliteit

‘Elektrisch rijden prima, maar daarvoor is verbetering van de infrastructuur noodzaak’

Rianne Doeschot, Directeur netwerkorganisatie IKT, gaat in gesprek met provincie en ondernemers over e-mobiliteit

‘Elektrisch rijden prima, maar daarvoor is verbetering van de infrastructuur noodzaak’

De autobranche is misschien wel de branche waarin het meest  aan het veranderen is om de omslag te maken naar een zo  duurzaam mogelijke wereld. We rijden steeds vaker hybride  of elektrisch, zakelijke rijders voorop. Maar hoe krijgen we het  voor elkaar om het hele Nederlandse wagenpark elektrisch te  krijgen? Hoe staat het ervoor met transporteurs die in 2025 al  25 grote binnensteden niet meer binnen mogen om de  bedrijven daar te bevoorraden als ze niet elektrisch rijden?  Ondernemers, Theodoor Vis, algemeen directeur van Huiskes-  Kokkeler, Stijn Göritzlehner, algemeen directeur van Göritzlehner  Truck en Bus, en Robert Schasfoort, adviseur Goederenvervoer  en Logistiek bij de Provincie Overijssel vinden dat Twente goed  op weg is in de transitie, maar zien ook nog flinke uitdagingen  tot 2030.  

Stip op de horizon  

“We hebben een stip op de horizon gezet, maar de weg  ernaartoe moeten we (deels) nog zien te vinden”, zegt Schasfoort.  “Emissievrije binnensteden - in Overijssel zijn dat straks  Deventer, Zwolle en Enschede - dat vraagt nogal wat van  overheid en ondernemers. Voor personenauto’s en kleine  bestelauto’s is het geen probleem om over te stappen op  elektrisch. Maar elektrische trucks, dat is een ander verhaal.”  Precies waar Göritzlehner het al tijden met zijn klanten over  heeft. “Het idee is geweldig én noodzakelijk”, zegt hij. “Maar de  branche wacht op de infrastructuur. De levensduur van een truck  is acht tot tien jaar. We zien dat steeds meer leasecontracten  kortdurend zijn, mensen wachten tot er een goed alternatief is  en totdat er voldoende (zware) laadpalen zijn om vrachtwagens  te kunnen opladen. Bovendien is het nu nog niet interessant  voor grote vervoerders om over te stappen op elektrisch; de  actieradius is te klein en het is (nog) te duur.”  

Beste oplossing  Aan de andere kant: “Het gaat wel die richting op, dus kunnen  we maar beter vooraan staan”, zegt Vis. “We kijken naar de  maatschappelijke ontwikkelingen en anticiperen hierop. Wij  verkopen in ons bedrijf al lang niet meer alleen auto’s. Wat we  eigenlijk doen is met klanten meedenken over hoe zij het beste  hun bedrijfsmobiliteit kunnen organiseren. Misschien wel met  (lease) e-bikes of met een ov-shuttle.“ Beide ondernemers zijn  ervan overtuigd dat elektrisch rijden de beste oplossing is. Maar  ja, de laadpunten. “Nederland loopt vijf jaar voor op de rest van  Europa”, stelt Göritzlehner. “Terwijl wij als in 2030 emissievrije  binnensteden hebben, geldt dat in andere landen pas voor  2035. Mooi natuurlijk, maar de infrastructuur loopt achter. Ook  hier in Twente. We hebben bedrijfsterreinen genoeg. Waarom  niet op ieder terrein laadpalen neerzetten? Bovendien zijn er  steeds meer initiatieven waarbij zelf elektriciteit wordt opgewekt  en lokaal wordt opgeslagen; ook in Twente.”  

Gezamenlijk optrekken  

Ook Schasfoort ziet mogelijkheden op bedrijfsterreinen. “Twente  is sterk in samenwerken. Ik denk daarom dat het zeker mogelijk is  om op dit soort terreinen gezamenlijk op te trekken in het  aanleggen van laadstations.” Ook voor het bevoorraden van de  binnensteden zal volgens hem moeten worden samengewerkt.  Zo wordt gedacht over het opzetten van hubs aan de rand van de  binnenstad. “Beter één grote vrachtwagen de binnenstad in, dan  tien kleine.” Alle drie zijn ze ervan overtuigd dat het uiteindelijk  goed komt, maar een ‘tandje erbij’ kan nog wel. “Alle kleine beetjes  helpen”, zegt Vis. “Bij ons bedrijf krijgen klanten/berijders als ze  elektrisch gaan rijden, maar hier nog geen ervaring mee hebben,  een kleine cursus om dat zo efficiënt mogelijk te doen. Het begint  bij gedrag namelijk. We adviseren soms werkgevers ook om  fietsen aan te schaffen; bij ons kunnen medewerkers tegen een  gereduceerd tarief een e-bike aanschaffen bijvoorbeeld. Dit is  ‘laaghangend fruit’ dat we zo kunnen plukken om de CO2-uitstoot  te beperken. Dat zouden meer ondernemers kunnen doen.”  

Gewoon doen

Göritzlehner is het met hem eens. “Het begint bij bewustwording.  Alle elektrische auto’s en trucks hebben de technologie om  realtime je efficiency te meten. Ik zie het zelf als een sport om zo  zuinig mogelijk te rijden en zo lang mogelijk met de accu te doen.  Elektrisch rijden is nog niet voor iedereen betaalbaar, maar dat zit  er wel aan te komen nu steeds meer tweedehands vervoersmiddelen  beschikbaar komen.” De provincie zet ‘mobiliteitsmakelaars’  in om bedrijven van deskundig advies te voorzien. “We bieden  bedrijven en organisaties gesubsidieerd een EV-scan aan om  inzichtelijk te krijgen op welke manier ze het beste kunnen  overgaan op elektrisch vervoer. Natuurlijk moeten we de  infrastructuur, de laadstations dus, uitbreiden. Daar hoort ook  verdere innovatie op alternatieven als waterstof bij. Doordat  vervoerders onderling verder bouwen aan verregaande samenwerking,  kunnen we werken aan efficiëntie, zodat er zo min  mogelijk ‘leeg’ wordt gereden. Maar topprioriteit is natuurlijk kijken  naar wat er nu al kan en het gewoon gaan doen”, besluit hij.